Talentenplannen binnen de paardensport zijn hot. Er zijn tal van competities voor talentvolle jonge paarden en veel jonge ambitieuze ruiters dromen er van geselecteerd te worden voor een talentenplan. Binnen- maar ook buiten- de paardensport is een algemene tendens dat mensen continu druk ervaren het beste uit zichzelf, hun kind of hun paard te halen. Wanneer we succes als een keuze zien, dan geldt voor falen ook. Dat kan er voor zorgen dat de druk op paarden, maar ook op jonge ruiters teveel wordt opgevoerd. Ouders willen niet dat hun kind faalt, want dan hebben zij als ouder ook gefaald. In hoeverre zijn jonge ruiters gebaat zijn bij het continu opzwepen van prestaties? In deze blog geven Marian Staal (zie kader) en springruiter Wesley Mulder hun visie op prestatiedruk binnen de paardensport.
Prestatiedruk en individualisering
Eén van de belangrijkste oorzaken van de toegenomen prestatiedruk is de individualisering van de samenleving. De wedstrijdsport heeft zich naadloos aangepast aan deze individualisering. Lees ook deze blog over ‘Fast Competitons’. Deze individualisatie heeft ertoe geleid dat je als ruiter steeds meer op jezelf bent aangewezen je weg te vinden. Waar zo'n 30 jaar geleden de instructeur van de vereniging nog bepaalde wanneer je klaar was om op wedstrijd te gaan, zijn ruiters nu op zichzelf aangewezen hun weg te vinden.
De ambitieuzere (ouders van) jonge wedstrijdruiters verzamelen een eigen team om zich heen die hen naar de betere prestaties moet gaan tillen. Er wordt flink geïnvesteerd in een goede pony of een goed paard en mooie spullen. Dat er nu meer ruimte is om binnen de paardensport je eigen plan te trekken ten opzichte van de beperkte mogelijkheden van vroeger is mooi. Maar met deze vrijheid draag je als individu ook de verantwoordelijkheid voor je eigen succes. Zelfverwezenlijking is de ultieme deugd geworden. Het opkomende jonge talent en het individu daarbij is de hoeksteen geworden van de paardensport.
Te grote focus op presteren, leidt tot mindere prestaties
Veel ruiters focussen zich enorm op de resultaten in de ring, maar vergeten onderweg waar ze het nu eigenlijk voor doen. Paardensport draait niet alleen maar om presteren, maar ook om het partnerschap met je paard. Het een hoeft het ander niet uit te sluiten; je kunt op een goede verantwoorde manier presteren met paarden. Maar wanneer de focus alleen op de prestaties ligt schiet je je doel voorbij. Marian vertelt; “De paradox is dat in de sport het accent te veel ligt op het presteren, wat juist weer leidt tot mindere prestaties. In de praktijk zie ik dat veel jonge ruiters een enorm hoge trainingsintensiteit hebben gepaard met een focus op winnen. Op social media is er een overkill aan informatie en beelden over hoe het moet, het perfecte plaatje en hoe je eruit moet zien. Het gaat veel minder over de vraag of je er nog plezier aan beleeft en de betekenis die het paard voor je heeft. Om weer een gezonde focus op presteren te krijgen moeten we weer terug naar de vraag; Wat is belangrijk voor jou? Wat heb je nodig? Wanneer is iets een prestatie? Wat betekent succes voor jou? Jonge ruiters moet je begeleiden in het maken van hun eigen keuzes. Deze zelfregulatie is een belangrijke basis voor plezier in je sport én voor goede prestaties. (lees ook de blog ‘De paardensport heeft niet nóg meer succesvolle ruiters nodig’.)
Onbevangenheid zorgt voor een goede ontwikkeling
Het stellen van doelen is prima, zolang jonge ruiters daardoor niet te veel druk ervaren. Als dat zo is kun als instructeur beter spreken van een 'richting' en meer aandacht geven aan het beleven van plezier in je sport en de waarden van spelenderwijs leren. Het is toch juist de onbevangenheid van zich spontaan ontwikkelende kinderen die ons en hen geluk bezorgt?' Het huidige systeem is gericht op efficiëntie, maar laat misschien te weinig ruimte over voor die onbevangenheid. Zowel paard als ruiter doen er alleen toe als er prestaties worden geleverd, daarna worden ze afgeschreven. Natuurlijk mag sportief succes beloond worden, maar er zou meer oog mogen zijn voor de keerzijde. Het effect op degene die niet gewonnen hebben. Die niet meer mee kunnen komen in de ratrace naar prestaties, klasseringen en winstpunten.
Ook Wesley is van mening dat die ratrace naar prestaties niet bevorderlijk is voor goede prestaties én plezier op de lange termijn. Wesley: “Als je alleen maar droomt van concoursen of bepaalde klasseringen, dan zal het leven in de paarden je uiteindelijk tegen gaan staan. Dat zijn korte momenten en die successen zijn van veel externe factoren afhankelijk die je niet altijd in de hand hebt. Goede prestaties leveren met je paard vraagt om een enorme toewijding en heel hard werken. Dat weegt niet op tegen enkele successen op concours. Dus je moet ook voldoening kunnen halen uit de momenten die niemand ziet. Het is belangrijk dat je geluk niet afhangt van die successen, maar voortkomt uit een intrinsieke motivatie vanuit een aantrekkingskracht tot het wezen paard. Als je jong bent en ambitie hebt om een succesvolle ruiter te worden zou ik dat liever ombuigen naar de ambitie om een goed paardenmens te worden. Ik zie jonge ruiters week in week uit op concours gaan, maar bij het hele proces hoort ook dat je af en toe een stapje terug moet doen. De boog kan niet altijd gespannen staan, en dat geldt zowel voor het paard als de ruiter.”
Talentenplannen maken de kloof tussen amateur en top alleen maar groter
Om de Nederlandse topsportpositie vast te houden, wordt er door de KNHS maximaal ingezet op jonge talenten. De gedachte achter deze inzet is dat wanneer je maximaal inzet op talentontwikkeling van het individu, dat de breedtesport daar ook beter van wordt. Breedtesporters zouden zich op kunnen trekken aan de successen van de talenten en de toppers, waardoor zij weer gemotiveerd worden om harder te trainen. De vraag is of dat zo werkt. Er zijn namelijk aanwijzingen dat het omgekeerde gebeurd; alle inzet en aandacht gaat naar de top en de afstand tussen de amateur en de top wordt alleen maar groter. Op sociale media wordt vooral het hoge niveau van de jonge talenten bejubeld, terwijl er vaak een veel geklaagd wordt over het matige niveau van breedte- en subtopruiters. De oorzaak van het matige niveau van breedtesporters wordt vooral gezocht in persoonlijk falen van het individu. Maar zelden wordt er eens kritisch gekeken naar het systeem.
Talenten halen zelden de top
De focus op talentontwikkeling binnen de paardensport past goed in het huidige tijdperk waar status, erkenning en zelfverwezenlijking centraal staan. Talentenplannen zijn natuurlijk heel leuk voor de ruiters die daarin geselecteerd worden. Zij worden gezien als de aanstormende iconen van de paardensport en behoren daarmee tot een soort van hippische elite.
Maarten van Bottenburg*, hoogleraar Sport & Society aan de Universiteit van Utrecht stelt dat kinderen en jongeren die worden gezien als echte talenten zelden de top halen. En dat de bewezen toppers zelden als een talent zijn herkend in hun jongere jaren.** Wanneer we dit doortrekken naar de paardensport lijkt hetzelfde op te gaan. Voorbeelden te over ooit zeer succesvolle Junioren en Young Riders die niet meer worden teruggezien in de top van de senioren. Daarentegen zijn veel zeer succesvolle toppers bij de senioren als jonge ruiter nooit als talent opgemerkt óf ondersteund door een talentenplan. De vraag is of er voldoende wordt stil gestaan bij de mogelijke nadelen van de focus en inzet op talentontwikkeling? Wat is bijvoorbeeld het effect op de rest van de jonge (en oudere) ambitieuzere ruiters? Zij krijgen namelijk impliciet de boodschap dat ze géén talent zijn. Lees ook de blog over beperkende overtuigingen; ‘Want zij gelooft in mij’.
Zijn geselecteerde talenten daadwerkelijk beter dan de rest?
Talent impliceert dat we iets van nature al kunnen, dat we een speciale gave hebben op het leren van deze vaardigheden. De vraag is in hoeverre de uitverkorenen binnen talentenplannen daadwerkelijk beschikken over een speciale gave, of dat zij het geluk hebben dat zij van huis uit van jongs af aan al goed gefaciliteerd zijn om hun vaardigheden te ontwikkelen? Wesley; “Het merendeel van de talenten in de talentenkaders van de KNHS was er waarschijnlijk ook wel gekomen zonder de ondersteuning vanuit het talentenplan. Of zij hebben op dat moment één heel goed paard tot hun beschikking en zijn daarmee heel succesvol. Het is voor de KNHS, sponsors en andere betrokkenen aantrekkelijker om hun inzet en naam te verbinden aan die mensen die er eigenlijk al zijn. Inzetten op ‘talenten’ die van huis uit al alles mee hebben, versterkt het imago van de paardensport als elitesport.”
Succes gebouwd op het fundament van een ander
Behaalde klasseringen en wedstrijdresultaten worden bij jonge ruiters vaak gezien als een belangrijke indicator voor talent. Maar de beste jonge ruiter die op dat moment een goed proefje of parcours kan rijden, met dat specifieke paard zal niet altijd uitgroeien tot een succesvol topruiter. Het is niet gezegd dat die ruiter ook in staat is diezelfde prestaties te evenaren met een ander paard. In de praktijk worden voor jonge talentvolle ruiters door vaak goede paarden aangekocht die opgeleid zijn door een andere ruiter. De periode waarin jonge talenten hun talent zichtbaar moeten maken is te kort om als ruiter zelf de kneepjes van het vak te leren. Bijvoorbeeld als het gaat om het opleiden van paarden en daarmee zelf een fundament te creëren om hun successen op voort te kunnen zetten. Veel jonge succesvolle ruiters etaleren hun talent een beetje op het voorwerk van een andere ruiter. Ze vallen vaak in een diep gat wanneer dat ene toppaard wegvalt en er niet meer dagelijks instructie in de bak staat.
Daarnaast blijkt dat juist dat bij minder in de spotlight staande ruiters veel successen te vinden zijn. Ruiters die achter de schermen paarden een degelijke opleiding geven, waarmee een solide basis wordt gelegd voor goed sportprestaties. Er zou best wat meer oog mogen zijn voor dat soort successen.
Plezier als basis voor succes en prestaties
De paardensport een sport is die je, in tegenstelling tot andere sporten, tot op hoge leeftijd kan beoefenen. Ook zijn inzichten veranderd. Het idee dat alleen iets op jonge leeftijd aan te leren is, of te ontwikkelen, stamt nog uit de industriële revolutie toen kennis, informatie en middelen nog schaars waren. Je horsemanship ontwikkelen is van het begin tot het eind een reis. Waar word je als ruiter gelukkig van? Hoe je met veel liefde, inzet en partnerschap het beste uit een paard, getalenteerd of niet, kunt halen. Doen wat je het liefste doet, anderen daarin inspireren. Dat heeft eigenlijk niets te maken met sportprestaties.
Wesley: “Veel successen die je behaalt zijn niet direct zichtbaar. Als je aan een paard begint wat moeilijk is dan, dan kan het zijn dat je daar al vele kleine successen mee behaalt voordat je er ook nog maar één wedstrijd mee hebt gereden. Dat zijn voor mij de momenten die mij veel plezier geven, motivatie om door te gaan, belangrijk dat je daar oog voor hebt en dat je jonge ruiters leert daar oog voor te hebben. Voor mij zijn die momenten belangrijker dan een prijsuitreiking. In de dagelijkse training en verzorging moeten je geluksmomentjes zitten. Als dat het geval is dan ben je niet zo afhankelijk van sportieve successen. Tegelijkertijd leg je met dat plezier juist de belangrijkste basis voor sportief succes.”
Het beste klimaat voor ruiters om hun vaardigheden en hun talenten te ontwikkelen is een omgeving van rust en vertrouwen, in plaats van de angst niet goed genoeg te zijn. Marian: “Ouders zeggen vaak goedbedoeld dat plezier het belangrijkste is. Maar onbewust kunnen ouders enorm de druk opvoeren. Wat vindt het kind zelf belangrijk?" Marian adviseert ouders vooral de rust te bewaren en het kind de ruimte te geven. "Elk kind heeft zijn eigen tempo. Sommige kinderen hebben inderdaad een enorme drive. Blijf in gesprek met je kind en probeer aan te sluiten bij wat het kind zelf wil en nodig heeft om met weerstand of tegenslag om te gaan. Meedoen is soms echt belangrijker dan winnen. Net als de voorbereiding op een wedstrijd vaak op lange termijn waardevoller is dan een eerste prijs.”
Talentenplannen minder effectief dan gedacht?
De vraag is; hoe effectief zijn die talentenplannen nu werkelijk? En in welke mate dragen ze bij aan de ontwikkeling van het creëren van een klimaat binnen de paardensport waarin ruiters zich goed kunnen ontwikkelen? Wat is nu echt talent en bewijs van goed horsemanship? Is dat het etaleren van je talent op het fundament van een andere ruiter? Of is dat wanneer je in staat bent zelf een goed fundament te leggen waarmee je als ruiter op de lange termijn het beste uit een paard weet te halen? Mensen die op eigen kracht op latere leeftijd met een zelf opgeleid paard een hoog niveau bereiken blijven vaak buiten beeld. Maar wat zegt het over je drive als je dat weet te bereiken naast een gewone baan, een eigen bedrijf, naast de zorg voor een gezin en puur door heel hard te werken aan je eigen ontwikkeling?
Paardensport is, in tegenstelling tot veel andere sporten, uniek omdat we die tot op hoge leeftijd kunnen beoefenen. Dus waarom zou je niet breder inzetten op talentontwikkeling, en niet alleen op jongeren? Als men het elite imago van de paardensport wil doorbreken én een goed fundament wil leggen voor het behouden van de topsportpositie op de langere termijn, dan loont het wellicht om meer in te gaan zetten op de breedtesport en de ogen te openen voor andere vormen van talent en succes.
Geen talent en wel ambitie?
Voor de jonge ambitieuze ruiters die niet zijn uitverkoren tot de talentenplannen heeft Wesley in ieder geval de volgende tip: “Probeer op veel verschillende adressen te komen, te kijken welke mogelijkheden er zijn. Ik heb dat vroeger gedaan met stages, op verschillende stallen gewerkt. In ruil voor ervaring en leren. Dat heeft mij veel gebracht. Je moet je kansen grijpen op van verschillende mensen veel te leren. Ontdekken wat voor jou werkt en wat niet. Door veel te kijken naar anderen en te durven vragen waarom zij iets op een bepaalde manier doen, ook al wordt dat soms niet in dank afgenomen. Maak veel kilometers met verschillende paarden, maak er een studie van. Als je het echt graag wil sta je er mee op en ga je er mee naar bed. Dat was voor mij ook een belangrijke les; dat je plezier hebt in het werken met paarden. Je begint allemaal met je capje op de manege, aangetrokken tot het wezen paard. Als je dat enthousiasme weet vast te houden gecombineerd met een bepaalde mate van professionaliteit, dan heb je goede basis om op een bewuste en vervullende manier succesvol te kunnen zijn.”
Gelukkig ontstaan er buiten de reguliere talentenplannen om inmiddels ook initiatieven die zich richten op het onontdekte potentieel in de breedtesport en subtop; Voor oudere (25+) dressuurruiters die heel erg gemotiveerd zijn om stappen te zetten in hun ontwikkeling, is er bijvoorbeeld het All About Dressage, Advanced Team.
Ben jij tussen de 12 en de 18 en wil je jezelf graag ontwikkelen in de springsport? T.C.E. is i.s.m. Wesley Mulder Equestrian en Salva Paardensport bezig een uniek traject op te zetten voor jonge ambitieuze springruiters die zich met de juiste mindset willen ontwikkelen tot de beste ruiter die zijn kunnen zijn. Hou onze Facebookpagina's in de gaten, meer informatie volgt binnenkort! Wil je op de hoogte gehouden worden? Stuur dan een mail naar info@dehippischecarriere.nl
*Maarten van Bottenburg houdt zich al een leven lang vanuit wetenschappelijk perspectief bezig met (top)sport. Als sportsocioloog heeft hij talloze publicaties op zijn naam, variërend van onderzoek naar de invloed van beleid op topsportsucces, tot onderzoek naar de ontwikkeling van de sportvereniging als institutie.
Comments