Bitloos rijden, bewijsdrang en de realiteit van de sport
- Jasmijn de Bruijn

- 2 days ago
- 3 min read
De discussies rondom bitloos rijden laaien regelmatig op, vaak gevoed door de overtuiging dat het huidige paarden sportsysteem paardenwelzijn structureel tekortdoet. Naar aanleiding van de discussie over de zelfbenoemde wereldkampioen bridleless dressage raakte ik in gesprek met de World Bitless Association. (WBA). Zij zijn een van de luidste stemmen in dit debat. Hun standpunt is helder: het hele systeem — van FEI-regels tot nationale competitieculturen — zou op de schop moeten. En dat bij voorkeur voordat er daadwerkelijk bewijs is geleverd dat bitloos rijden op het hoogste technische niveau gelijkwaardig of superieur kan presteren.
De vraag is: Waar ligt de verantwoordelijkheid voor echte verandering? Bij het systeem — of bij de ruiters die binnen dat systeem moeten laten zien dat het anders kan?
Een wereld die volgens de WBA niet wil veranderen
De WBA stelt dat het bitloos rijden “tegengehouden” wordt door de gevestigde orde:– de risico’s van bitten zouden genegeerd worden,– bitloze combinaties zouden worden “gestonewalled” door de FEI,– internationale kansen zouden ontbreken door oneerlijke regelgeving.
Het beeld dat zij schetsen is er een van een dappere onderdrukte moreel superieure minderheid tegen een corrupte conservatieve sportstructuur die bang is voor verandering. Maar dat verhaal houdt pas stand als je één cruciaal element weglaat: de prestaties in de praktijk.
De Nederlandse realiteit: kansen genoeg, prestaties nog beperkt
Waar de WBA spreekt over gesloten deuren, toont Nederland precies het tegenovergestelde. Bitloos rijden is hier al sinds 2010 toegestaan in de reguliere dressuur, en sinds 1 april 2025 zelfs tot én met nationale klasse ZZ-zwaar. In springwedstrijden wordt bitloos rijden al sinds 2010 volledig geaccepteerd.
Met andere woorden: Bitloos rijden heeft geen gebrek aan kansen — het heeft een gebrek aan ruiters die deze kansen benutten.
Hoewel de regels ruim zijn, zien we bitloze combinaties slechts sporadisch in reguliere competities. Dat is niet omdat ze niet welkom zijn, maar omdat de meesten (nog) niet de rijtechnische kwaliteit demonstreren die nodig is om op te vallen, te overtuigen en door te groeien.
Wie internationale erkenning wil, zal eerst moeten laten zien dat het binnen het huidige systeem kán. Dáár begint elke sportieve revolutie.
De WBA verklaart het gebrek aan deelname in basis en nationale klassen met het argument dat het demotiverend is dat er op dit moment nog geen mogelijkheden zijn om internationaal op GP niveau bitloos te rijden. Wat een makkelijk excuus is om niet net als iedere paardensporter bij het begin te hoeven beginnen. Talloze ruiters rijden iedere week wedstrijden zonder dat zij ooit een kans maken om op internationaal GP niveau uit te komen. En doen dat met veel plezier.
De roze bril van de bitloze beweging
Wat opvalt in het debat rond bitloos rijden is de idealisering ervan. De overtuiging is vaak: bitloos = welzijn, waardoor de uitvoering nauwelijks kritisch wordt bekeken.
Een proef waarin balans, rechtgerichtheid, ontspanning of correcte biomechanica ontbreken?
Met bit zouden we massaal de onvolkomenheden aan de kaak stellen.
Maar zonder bit of hoofdstel? Dan wordt het ineens weggewoven onder het mom van “connectie”, “vertrouwen” of “natuurlijk rijden”.
Dat is geen objectieve beoordeling — dat is selectieve blindheid.
Als welzijn het argument is, dan moet de verrichting van het paard leidend zijn.
Niet de afwezigheid van een bit of hoofdstel.
Bitloos kent óók risico’s — maar daar horen we weinig over
De WBA benadrukt de risico’s van bitted bridles, en die zijn er. Dat is geen discussie. Maar bitloos rijden heeft óók risico’s:
druk op gevoelige structuren en zenuwen,
verschuivende optomingen,
een inwerking equivalent aan een te strakke neusriem,
beperking van kaakmobiliteit,
negatieve biomechanische consequenties.
Als bitloos rijden een welzijnsrevolutie wil claimen, moet het eerlijk zijn: het is geen heilige graal.
In mijn werk als bit- en bridlefitter laat ik me altijd leiden door één ding: wat toont het paard?Sommige paarden geven duidelijk aan comfortabeler te zijn mét bit, anderen juist zonder. De optoming is geen ideologie — het is een hulpmiddel.
De kern van het debat: bewijs komt vóór verandering
De WBA vraagt verandering van het systeem zonder te voldoen aan de basisvoorwaarde van elke sportieve evolutie:
Laat prestaties zien. Structureel. Herhaalbaar. Onder gelijke omstandigheden.
Zodra bitloze combinaties in de reguliere sport laten zien dat zij technisch, biomechanisch en qua welzijn overtuigend kunnen presteren, zal het systeem zich vanzelf openen. Regels volgen prestaties — nooit andersom.
Dat is geen weerstand tegen innovatie, maar het beschermen van sportkwaliteit.
Conclusie: De bal ligt niet bij de FEI. De bal ligt in de ring.
Wie wereldwijde erkenning wil, moet beginnen bij één simpel feit:
Een goede verrichting in de ring die overtuigt.
De weg naar internationale bitloze categorieën is niet geblokkeerd. Hij is simpelweg nog niet bereden door combinaties die voldoende niveau laten zien om een sportstructuur van binnenuit te veranderen.
Daar ligt de échte uitdaging. En de échte kans.
Laat de paarden spreken. Laat de prestaties spreken. En als die goed genoeg zijn — volgt de rest vanzelf.



Comments